E – learning

wammbe

Algemeen

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zijn jongeren onder de 18 die alleen naar België zijn gekomen, zonder begeleiding van ouders of wettelijke verzorgers. De meeste jongeren vragen asiel aan in België en zijn asielzoeker, als deze aanvraag wordt erkend, worden de jongeren erkend vluchteling.

Uitleggen hoe zo’n procedure verloopt, laten we liever over aan specialisten. Daaro verwijzen we je graag naar de webite van het Agentschap Integratie & Inburgering: http://agii.be/thema/verblijfsrecht-uitwijzing-reizen/asiel-internationale-bescherming/hoe-verloopt-de-asielprocedure/procedure-voor-de-dienst-vreemdelingenzaken

In de laatste paragraaf wordt er specifiek aandacht besteed aan niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Omdat dit specifiek over de doelgroep van NBM-coach gaat, hebben we dit deel er hieronder uitgelicht. (bron: Agentschap Integratie & Inburgering)

“Niet-begeleide minderjarige (NBM)
Als je als minderjarige niet wordt vergezeld door iemand die het ouderlijk gezag of de voogdij over je uitoefent, kan je ook zelf een verzoek om internationale bescherming indienen. Je bent dan een niet-begeleide minderjarige (NBM) verzoeker. Een speciaal bureau voor minderjarigen volgt de asieldossiers op binnen de DVZ.
Je volgt de gewone asielprocedure, maar:

  • de Dublincriteria worden niet toegepast indien deze niet in jouw belang zijn
  • de asielinstanties houden bij het afnemen van interviews rekening met het feit dat je minderjarig bent. Interviews worden afgenomen door personeelsleden die getraind zijn in het omgaan met kinderen. De asielinstanties moeten de voogd, die door de dienst Voogdij werd toegekend, steeds toestaan het gehoor bij te wonen. Een speciaal bureau minderjarigen onder directie Asiel volgt de asieldossiers van deze kinderen en jongeren op binnen DVZ, tot aan het einde van de procedure. Dus vanaf de inschrijving, het verhoor, de beslissing, de plaatsing met akkoord van dispatching en de administratieve opvolging.

Bij twijfel over je werkelijke leeftijd kan via een medisch onderzoek je leeftijd worden gecontroleerd. Er zal een röntgenfoto van de pols, het sleutelbeen en het gebit worden genomen.
Niet-begeleide minderjarigen kunnen ook een beroep doen op de bijzondere verblijfsprocedure voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Sinds de wetswijziging van 26 februari 2015, die in werking trad op 26 maart 2015, kan je deze verblijfsprocedure ook opstarten als je al een verzoek om internationale bescherming hebt gedaan of een andere verblijfsprocedure bent begonnen.”

Pas na heel deze procedure en uiteindelijke vestiging en toewijzing van voogd, worden onze jongeren aangeraden naar een OKAN-klas te gaan om Nederlands te leren, waar ze geacht worden minstens een schooljaar door te brengen om voldoende Nederlands te kunnen om hun gestarte leerloopbaan verder te zetten. Het is op dit moment dat ze reeds kunnen begeleid worden door een ‘NBM-coach’.

Wie zijn ze?

Er zijn veel verschillen tussen de jongeren.  Ze komen uit verschillende delen van de wereld en uit verschillende socio-economische groepen, met uiteenlopende culturele en religieuze achtergronden.

Allen hebben alleen, of met anderen, een lange reis gemaakt naar Europa. Ze hebben daarvoor verschillende motieven, variërend van armoede, politieke vervolging tot oorlogsgeweld. Bijna nooit is het vertrek uit hun land van herkomst een vrijwillige keuze, maar worden ze gedwongen door omstandigheden en/of familieleden. Om hun reis te kunnen maken zijn velen in contact geweest met mensensmokkelaars, waar geld aan betaald is, en vaak nog een schuld open staat.

Traumatische ervaringen

Jongeren hebben veel te verwerken, de spanning en stress van hun juridische procedure in België, maar ook het achterlaten van een vertrouwde omgeving, familie en vrienden. Veel jongeren hebben familieleden en vrienden verloren of andere traumatische ervaringen meegemaakt. Ze zijn hierdoor vaak kwetsbaar, verdrietig, woedend of gefrustreerd. Ook maken velen zich zorgen over de situatie van achtergebleven familieleden. De familieleden hebben vaak op afstand nog een grote invloed op de jongeren. Soms hebben ze de opdracht meegekregen om financieel te zorgen voor de familie. Er rust een grote last op de schouders van de jongeren. Het loyaliteitsgevoel van de jongeren is groot
Uit sommige traumatische ervaringen kan een trauma ontwikkelen. Bij jongeren kan het trauma spontaan herstellen. Dit gebeurt bij 2/3 van de jongeren. Maar kan enkel als er geen acuut gevaar meer is, en als er een steunfiguur aanwezig is die zelf controle heeft op zijn emoties. Mogelijke zichtbare signalen voor een trauma zijn; onvoorspelbaar gedrag, verzet, roekeloos gedrag, impulsief gedrag, woede-aanvallen, terugtrekken, niet meewerken, tot niets komen, traag.

In het verwerken van het trauma zijn er verschillende fases. Neem contact op met de voogd of leerlingbegeleider bij vermoedens van een trauma.
Meer info: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/omgaan-met-trauma-en-cultuursensitief-werken
Vanuit de praktijkwerking van de NBM-coach zijn er een aantal belangrijke coachkwaliteiten gecategoriseerd. De begeleidershouding van de coach is essentieel voor een succesvolle uitkomst.

Aandachtig en bereikbaar zijn

Als je als coach iets voor de jongeren wil betekenen, is het belangrijk dat je je kunt verplaatsen in de leefwereld van de jongeren. Ga in gesprek en wees geïnteresseerd in wat hen bezighoudt. Neem hierbij een nieuwsgierige houding aan en laat de jongeren vertellen. Vraag door en motiveer de jongeren ook om nieuwsgierig te zijn naar elkaar.
Praktisch betekent dit ook dat wanneer er bepaalde brieven of procedures zijn waar de jongeren weinig van begrijpen en hulp bij vragen, je hier tijd voor vrijmaakt. Kijk ook of het mogelijk is om het in de groep te bespreken, bij zaken die elke jongere kan tegenkomen. Laat jongere zelf bedenken hoe ze iets kunnen oplossen en stuur aan op hun zelfredzaamheid.
Wees oprecht geïnteresseerd in de jongere. Bouw aan een vertrouwensband en wees bereikbaar. Weet wat de jongere bezighoudt, in alle levensdomeinen. Op deze manier kunnen jongeren groeien en hun eigen ‘ik’ laten zien en hun behoeften kenbaar maken. Pas je vormingen, werking en begeleidershouding aan op maat van de jongeren. Luister actief; heb aandacht voor de intonatie, emotie en (culturele) context van wat gezegd wordt. Pak subtiele aanwijzingen op. Actief luisteren betekent nagaan of je de boodschap goed begrepen hebt, daarbij heb je ook aandacht voor non-verbale communicatie. Probeer de boodschap die non-verbaal wordt overgebracht ook te lezen. Maar geef ook zelf door je non-verbale communicatie aan dat je luistert. Door gezichtsuitdrukking, een knikje en je lichaamshouding in de richting van de jongere. Geef hierbij feedback en stel je oordeel uit.
Laat altijd weten dat jongeren kunnen aangeven wanneer ze iets niet begrijpen als je met hen in gesprek gaat. Probeer korte zinnen te gebruiken en vermijd uitdrukkingen en beeldspraak. Jongeren zijn vaak geneigd om korte antwoorden te geven, maar probeer ze uit te dagen om het toe te lichten.
Geef de jongere genoeg tijd om een antwoord te formuleren en wees laat eens een langere stilte vallen, zodat de jongere het woord zal nemen.
Wees alert op sociaal wenselijke antwoorden. Jongeren hebben vaak niet geleerd om hun mening te uiten en antwoorden meer vanuit de collectieve groep. Probeer ze te overtuigen om ook aan te geven als ze het ergens niet mee eens zijn.

Omarmen culturele identiteit

Het is al eerder besproken dat je rekening moet houden met de cultuur van de jongeren, maar hoe doe je dit? Wees bewust dat de meeste NBM-jongeren zijn opgegroeid in een wij-cultuur (ofwel collectivistische cultuur) in tegenstelling tot de Belgische ik-cultuur (individualistische cultuur). Om een beeld te krijgen van de belangrijke waardes in een wij-cultuur kun je eens kijken naar de piramide van Pinto naast de piramide van Maslow. In een, in Europa meer bekende, ik-cultuur is zelfontwikkeling het hoogste waar je naar kan streven. In een wij-cultuur is je eigen ontwikkeling van ondergeschikt belang en is het groepsgevoel, een goede naam en de eer van jou en je familie het hoogste waar je naar kan streven. Als je dit wezenlijke verschil kan begrijpen, ken je de oorsprong van bepaalde keuzes of gedachtepatronen van de jongeren. Daardoor kan je de coaching optimaal inzetten.

Dit heeft een aantal uitwerkingen in verschillen in dagelijkse omgang; gespreksvoering is vaak indirecter, er wordt veel beeldspraak gebruikt. Soms is liegen beter dan iemand te kwetsen me de waarheid. Schaamte en schuld zijn veel meer aanwezig.

Identiteitsontwikkeling

Daarnaast zijn de jongeren in een leeftijdsfase waarin ze hun eigen identiteit ontwikkelen, versterkt door een verandering van culturele omgeving. Jongeren hebben in deze fase vaak een identiteitscrisis en hebben verschillende kaders en voorbeeldfiguren nodig om zich te ontwikkelen. Laat jongeren daarom zoveel mogelijk kennismaken met voorbeeldfiguren die uit eenzelfde culturele achtergrond komen. Laat hen in gesprek gaan met anderen over denkpatronen. En geef hen het gevoel van veiligheid en thuis voelen door hun culturele identiteit te omarmen. En wees zelf vooral nieuwsgierig naar hun cultuur en achtergrond, hun normen en waarden.
Stel daarin voor jezelf vast waar jouw grenzen liggen met betrekking tot acceptatie van normen en waarden van de ander. Besef dat bij afwijkende denkwijzen vaak een culturele basis ten grondslag ligt, en neem de tijd om de jongeren te informeren en sensibiliseren over de Belgische opvattingen.

Heb aandacht voor de culturele achtergrond en overtuigingen van de jongere. Stel je oordeel uit, luister naar oorsprong. Neem daarna de tijd om te infomeren. Zie diversiteit en cultuurverschillen als een meerwaarde/verrijking, verhoog zo zelfvertrouwen en weerbaarheid.

Ervaringsgerichte aanpak

In het stuk rond arbeidsmarktgerichte competenties en attitudes (zie laatste item) gaan we ook dieper in op deze materie, maar we doen hier al een belangrijke aanzet. Het is voor onze jongeren essentieel dat ze naast droge vorming ook ‘aan de slag’ kunnen gaan.

Confronteer hen met activiteiten en werkervaringsmomenten waarin competenties en talenten in kunnen ontwikkeld worden. Zorg ervoor dat binnen deze momenten ook een taalaspect aan bod komt zodat ze sneller de specifieke woordenschat kunnen oppikken. In de eerste momenten dat we hierrond gaan werken, moet je ervoor zorgen dat de activiteiten laagdrempelig zijn. Het ‘werk’ dat ze gaan doen moet eenvoudig zijn en makkelijk uit te leggen. Ideaal om zulke praktijksituaties te creëren is vrijwilligerswerk. Dat hieraan ook een sociale dimensie is verbonden, is mooi meegenomen. Benader hiervoor vrijwilligersorganisaties, vzw’s en scholen die vast wel een helpende hand kunnen gebruiken. Als je dan nog eens de luxe hebt om met een organisatie te werken die ervaring heeft met de doelgroep, kan je sterker inzetten op het communicatie- en taalaspect en de opdrachten laten duidelijk maken door de mensen op de werkvloer. Dit confronteert hen ook ineens met ‘externe’ autoriteit.

Ergens schoonmaken, voedselpakketten samenstellen, een rolstoelwandeling maken met senioren, zijn mooie voorbeelden van niet alleen werkervaringsmomenten, maar brengt deze jongeren ook in contact met andere lagen van de bevolking. Hierdoor stimuleren we de sociale cohesie en zetten we de jongeren aan om te communiceren, ook al is het buiten hun comfort zone.

Belangrijk in deze werking is dat je als begeleider op voorhand de nodige afspraken gaat maken met de werkervaringsplek. Zo vermijd je misverstanden, zeker als je met partners werkt die de doelgroep niet gewend zijn.

Levenslang leren stimuleren

Succeservaringen

Zorg dat jongeren succeservaringen beleven in opdrachten, op deze manier kunnen jongeren hun talenten ontdekken en hun zelfvertrouwen vergroten. Wees flexibel in het aanbieden van de opdrachten en pas het niveau aan indien nodig. Jongeren die zich succeservaringen hebben zijn ook weerbaarder naar anderen.
In het proces van weerbaarheid en zelfvertrouwen is het belangrijk dat jongeren fouten durven maken. Sterker nog; ze moeten fouten maken om te kunnen leren. Probeer jongeren dit te laten inzien tijdens de vormingen. Om dit effect groter te maken is het mooi als je je als coach je kwetsbaarheid kan laten zien. Ook jij hebt sterkte en minder sterke punten, en ook jij weet niet alles.

Eigen verantwoordelijkheid

Verhoog het verantwoordelijkheidsgevoel en geef inzicht in eigen groeiproces door doelen stellen en deze te evalueren. Steun de jongeren optimaal, maar laat hem zoveel mogelijk initiatief nemen en oplossingen zoeken. Leer jongeren dat fouten de beste leerkansen zijn. Zoek de balans met succeservaringen om het zelfvertrouwen te vergroten en de intrinsieke motivatie te verhogen.
Jongeren zullen in hun leerloopbaan verschillende tegenslagen, frustraties en onmogelijkheden tegenkomen. Het is belangrijk om in de begeleiding deze op te zoeken met de jongeren. Daarbij kun je als coach de jongeren laten begrijpen op welke zaken ze invloed hebben en welke zaken buiten hun invloed zijn. Op die manier kunnen ze verantwoordelijkheid leren nemen voor hun eigen toekomst en leren accepteren dat er zaken zijn die ze niet kunnen veranderen. Door telkens met de jongeren op zoek te gaan naar de zaken waar ze wel invloed op hebben en de stappen die ze wel kunnen zetten, verhoog je het nemen van initiatief. Als de jongeren daarbij ook geleerd hebben dat fouten maken bij het proces hoort en goede leermomenten zijn, kunnen ze doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen vergroten.

Veilig klimaat

Om jongeren bij de groep te laten horen is er waardering, steun en veiligheid nodig. De groep moet een leerzame omgeving zijn waarin jongeren van elkaar mogen leren en zichzelf durven zijn. Een coach heeft als opdracht deze veilige omgeving voor alle groepsleden te creëren en waarborgen. Soms zijn hiervoor expliciete regels nodig. Deze kun je samen met de groep opstellen. Maar bij andere groepen is dit niet nodig, het is dan voldoende om een enkele keer ‘ in te grijpen’ wanneer een jongere wordt uitgelachen of wanneer iemand onderbroken wordt. Het is aan jou als coach om zelf in te schatten wat jouw groep nodig heeft.

Sociale vaardigheden

Tijdens oefeningen of vrijwilligerswerk is het een uitgelezen kans om te leren over en oefenen met sociale vaardigheden. Jongeren moeten rekening houden met elkaar, en leren van elkaar in de groep. Geef jongeren inzicht in hun eigen gedrag en sociale omgang door praktijksituaties te bespreken. Laat ze zelf, of samen met de andere jongeren bedenken hoe ze iets beter hadden kunnen aanpakken.
Maak ook gebruik van individuele kwaliteiten van de jongeren in de groep. Op die manier kunnen jongeren elkaar ook helpen en inspireren.

Inzicht geven door vragen

Toon interesse en vraag door om tot de kern te komen. Geef door de juiste vragen zoveel mogelijk zelfinzicht aan de jongere. Door te vragen naar leerstrategie of proces en de jongere aan het denken te zetten. Probeer door je vraagstelling de jongere zelf te laten ontdekken waar zijn sterke punten en uitdagingen liggen.
Gebruik open vragen of vat samen wat je hebt begrepen. Maak veel gebruik van controlerende vragen waarin je samenvat wat de ander gezegd heeft. “Als ik het goed begrijp vind je het een goed idee omdat..” Laat de jongere ook samenvatten wat jij gezegd hebt. Of laat de jongeren bijvoorbeeld jullie afspraken herhalen. Op deze manier controleer je of jullie elkaar begrepen hebben.
In een gesprek zijn er veel non-verbale signalen die je kan oppikken. In veel gevallen is het waardevol om deze signalen bespreekbaar te maken. Doe dit altijd vanuit jouw interpretatie en geef aan hoe het op jou overkomt en stel daarna de vraag of dit klopt. Op deze manier kan je jongeren ook bewust maken van hoe ze overkomen.

Werken rond arbeidsmarktgerichte competenties en attitudes met NBM-jongeren

PROFO vzw heeft een jarenlange expertise binnen het begeleiden van jongeren uit Leren en Werken. Deze jongeren hebben allemaal de spreekwoordelijke rugzak. De problematieken bevinden zich op verschillende niveaus maar concentreren zich vaak op onvoldoende sociale vaardigheden en het ontbreken van de nodige arbeidsattitudes. Deze zijn cruciaal voor jongeren uit Leren en Werken omdat zij dichter bij de arbeidsmarkt staan dan hun leeftijdsgenoten uit andere onderwijssystemen.

Deze expertise bleek cruciaal te zijn binnen NBM. Een niet onbelangrijke groep van de niet-begeleide minderjarigen bleek door te stromen van de OKAN-klas naar Leren en Werken. Dit kwam omdat dit niet alleen een laagdrempelige onderwijsvorm is, maar ook vanwege de doelgroepkeuze van het project. +16-jarigen hebben immers de wens snel door te stromen naar de arbeidsmarkt om geld te verdienen om op te sturen naar het thuisland. Daarbij komt het vooruitzicht van het meerderjarig worden op 18 jaar waarbij alle ondersteunende initiatieven voor deze doelgroep wegvalt. Een opleiding binnen Leren en Werken stelt hen tevens in staat een opleiding te vinden die nauwer aansluit bij de eigen competenties en talenten. Dit wil geenszins zeggen dat deze jongeren totaal niet in andere onderwijsvormen terechtkomen.

De NBM worden vaak afgerekend op de competentie taal en worden talenten en competenties niet geactiveerd. Het is net door een actief vormingsaanbod te doen en hen sneller te activeren voor een concrete opleiding of werk dat de jongeren gestimuleerd worden om een taal of een specifieke component van taal eigen te maken. We leggen het principe uit, maar willen eerst en vooral benadrukken dat we steeds taal wel een belangrijke uitgangspunt vinden.

Deze jongeren moeten een duidelijk beeld krijgen op welke kansen zij kunnen grijpen. Zij dienen een volledig beeld te krijgen van het onderwijslandschap om daarin al hun keuze te kunnen maken. Door de laagdrempeligheid van Leren en Werken en het beroepsgerichte aanbod van deze onderwijsvorm kiezen vele van deze hoofdzakelijk mannelijke jongeren voor een beroepsopleiding. Het stelt hen in staat voor een beroep te gaan dat snel aansluit op de arbeidsmarkt. Dit geeft de NBM de mogelijkheid om al geld te verdienen, maar zeker ook al een kwalificatie of een job te hebben op het moment dat ze meerderjarig worden.

Via een uitgebreid aanbod aan werkervaringsmomenten en een volledig zicht op de mogelijke opleidingen kunnen ze versneld een concrete keuze maken. Vanaf het moment dat deze keuze gemaakt is, kan de begeleiding het taalaspect gaan toespitsen op het taalgebruik binnen de gekozen opleiding en toekomstige job. Door deze specialisatie te creëren op taalniveau, komt er meer tijd vrij om te werken sociale vaardigheden, arbeidsattitudes, maatschappijoriëntatie en arbeidsmarktintegratie. Binnen deze specifieke thema’s halen we nog steeds de betrokken woordenschat aan.

We wisselen vorming af met werkervaringsmomenten. Deze afwisseling is de sleutel om de jongeren geactiveerd te houden. We behouden of activeren hun motivatie om iets bij te leren en we activeren hun talenten en werkvloercompetenties. De taal die we hierbinnen aanbieden is laagdrempelig en eenvoudig en wordt vaak herhaald. Zeker op een werkvloer is het gebruik van pictogrammen belangrijk. Dit vergemakkelijkt het begrijpen van commando’s en taken én het zet de jongeren aan om vragen te stellen naar betekenis of taakinhoud. De jongere moet automatisch in dialoog gaan met begeleider, collega, overste en dwingt zichzelf onbewust om de betrokken taal eigen te maken. Het uitvoeren van de taken is dan weer ideaal om te werken aan die arbeidsattitudes.

Het is vanuit deze momenten met de jongeren dat we onze waaier en website hebben ontwikkeld. We merkten dat we als coach zonder materiaal, heel fel op zoek moesten gaan naar vormingen of beter gezegd naar een aanpak en een houding. Met de waaier kan je als begeleider inzicht krijgen op welke houding je moet aannemen bij welk onderwerp en hoe je materie kan aanbrengen. De waaier is een ‘desktop’ voorwerp. Als je met jongeren aan de slag gaat, is het leuk om deze waaier in het zicht te leggen op je bureau en ernaar te grijpen als je tips en tricks nodig hebt.

Er is een indeling gemaakt van 4 clusters competenties gebaseerd op het nieuw ontwikkelde ‘ leerpad actief burgerschap’  binnen het project FIER van het GO!. Zeer belangrijk voor de NBMV jongere ofwel de anderstalige nieuwkomer en zijn weg naar (arbeidsmarkt)integratie; communiceren, filosoferen, duurzaam samenleven en arbeidsmarktcompetenties. De werking van Picture360 is er met name op gericht om met de jongeren te werken aan het laatste cluster: arbeidsmarktcompetenties. Echter deze cluster kan niet losstaan van de andere 3 clusters en overkoepelt deze als het ware.

De clusters zijn ingedeeld in verschillende competenties waaraan, naar eigen volgorde of invulling gewerkt kan worden. Op de website van Picture360 en in de inspiratiewaaier vind je verschillende tips en tricks om aan deze competenties te werken.

Heb je totaal geen inspiratie voor een concrete activiteit of vorming, wel dan kan je hulp krijgen via de website. Hier staan enkele voorbeeldvormingen die effectief met de jongeren zijn gebruikt en waarop zij feedback hebben gegeven. Je kan ze zo gebruiken, maar uiteraard ook naar believen aanpassen naar je eigen context. Leuk is dat we de website levend houden. Als je dan zelf vormingen hebt gegeven die wel een leuke meerwaarde zouden zijn aan de aanpak, dan kan je die ons bezorgen. Je krijgt sowieso een eervolle vermelding, maar belangrijker is de wetenschap dat jouw vorming een grote hulp kan zijn voor begeleiders, vormingswerkers en leerkrachten die met niet-begeleide minderjarigen aan de slag willen gaan.

Wij gebruiken cookies om u de beste online ervaring te bieden. Door akkoord te gaan, accepteert u het gebruik van cookies in overeenstemming met ons cookiebeleid.

Privacy Settings saved!
Privacy-instellingen

Wanneer u een website bezoekt, kan deze informatie in uw browser opslaan of ophalen, meestal in de vorm van cookies. Beheer hier uw persoonlijke Cookie Services.


Behoud gebruikerssessiestatus voor alle pagina-aanvragen. Preserves user session state across page requests.
  • PHPSESSID

Weiger alle
Accepteer alle